zondag 1 januari 2017

Winterval hoofdstuk 2

-2-

Murk wordt wakker.
Er hangt een aparte sfeer in de ark. De hoofdbewoonster die er veertig jaar woonde, ma Hemelsoet, ontbreekt.
Murk bedwingt met moeite de neiging om de stilte te verbreken door in zichzelf te praten.
Uit macht der gewoonte doet hij de deur van het toilet nog achter zich op slot. Zet te veel koffie voor een man alleen en kan hij zichzelf er nog net van weerhouden ook een paar boterhammen voor moeder te smeren.

Het meisje dat moeder altijd met douchen komt helpen, komt gewoon langs. De val van ma Hemelsoet is nog niet tot het kantoor van EVEAN-thuiszorg doorgedrongen. Ze belooft het door te geven.

Murk belt met het ziekenhuis. Het is de medewerkster, die hem de vorige dag beloofde met EVEAN te bellen, nog niet gelukt contact met de zorgverlener te leggen.
Als Murk zelf met de zorginstelling probeert te bellen, krijgt hij een bandje waarop de mededeling te horen is dat al hun medewerkers in gesprek zijn.
Na een half uur naar “Een ogenblikje geduld alstublieft” geluisterd te hebben, is Murk witheet.
Het is best mogelijk dat de telefoon bij EVEAN roodgloeiend staat, maar in gedachten ziet hij een enkele medewerker die buiten een sigaret staat te roken, op zijn of haar horloge kijkt en besluit dat het bijna lunchtijd is en het geen zin heeft om naar kantoor terug te gaan.
Het geluid van de deurbel overstemt het zachte gesis van de stoom die inmiddels uit de oren van Murk ontsnapt.
Het is wijkzuster De Ronde die al vaker de verbindende schakel tussen de familie en EVEAN is geweest.
Murk doet open en gaat snel terug naar de telefoon, omdat er toch nog altijd kans is dat hij net nu met een employé van de zorgmolog wordt verbonden.
Murk vertelt mevrouw De Ronde dat hij een beetje moeite heeft om het kantoor van haar werkgever te bereiken. Zij heeft zelf ook nog enkele andere nummers van EVEAN en zal proberen de connectie tussen het ziekenhuis en de instelling te maken. Murk kan de telefoon neerleggen.
De wijkzuster belt met de winkel van EVEAN om te vragen of het hoog laag bed al onderweg is en vervolgens met de afdeling van het ziekenhuis waar ma Hemelsoet verblijft.
Bij de winkel weten ze nog van niets. De contactpersoon van het ziekenhuis deelt mee dat moeder al naar huis kan, maar met haar ontslag gewacht zal worden tot het bed geplaatst is.
Zuster De Ronde vertelt dat ze zich vaak schaamt voor de slechte bereikbaarheid en gebrekkige planning van het bedrijf waar ze werkt. Ze sparen kosten uit door minder telefonistes in te zetten. Maar de uitgaven van de zorgverzekeraar stijgen nu juist, omdat mensen die niet snel genoeg worden geholpen de kans lopen zieker te worden of door een opgelopen verwonding in het ziekenhuis te belanden.
De ervaringen die Murk met de thuiszorghulpen heeft zijn zonder uitzondering positief. Iedereen is even lief voor moeder en werkt hard en daadkrachtig aan het oplappen van haar wonden.
De wijkzuster wil zelf naar kantoor gaan om uit te zoeken of het bed de volgende dag gebracht kan worden. Maar juist op dat moment staan er al twee bezorgers van EVEAN met het bed voor de deur.
In allerijl maken de zuster en Murk een gedeelte van de huiskamer vrij om genoeg ruimte voor het bed te hebben .
De mannen, die ondertussen het bed in elkaar zetten, zeggen niets over een postoel en een bedtafeltje te weten. Wellicht worden die later gebracht.

Mevrouw De Ronde vertrekt.
Als Murk Jacqueline wil bellen, om haar te vertellen dat het bed klaar staat en moeder naar huis mag, rinkelt de telefoon al.
Het is iemand van EVEAN die vertelt dat het bed onderweg is en dat de volgende dag de overige hulpmiddelen zullen worden bezorgd.
Murk bedankt de beller hartelijk voor de mededeling en vertelt dat het bed al is afgeleverd, dat hij morgen klaar zal staan om de andere spullen in ontvangst te nemen en legt de hoorn op de haak.
Hij is doodmoe van het totale gebrek aan logistieke organisatie bij het zorgconcern en overweegt op het net geplaatste bed te gaan liggen. Maar het is inmiddels al bijna bezoekuur in het ziekenhuis.
Murk belt snel met zijn zus om haar te vertellen dat alles gereed is om moeder weer te ontvangen en spoedt zich naar de kliniek.

Ma Hemelsoet zit in haar kamer in het ziekenhuis aan een tafeltje bij het raam.
Ze heeft een tijdschrift opengeslagen voor zich liggen.
Murk heeft op weg naar het ziekenhuis boodschappen gedaan. Hij heeft voor moeder een grote bak ijs en een doos bonbons meegenomen.
Nadat hij moeder heeft begroet, haalt hij een lepeltje voor het ijs, opent de beker voor haar en gaat op de stoel naast haar zitten.
Moeder laat zich kleine hapjes ijs voeren en praat ondertussen honderduit.
Murk laat haar maar keuvelen. Zijn zwijgen valt verkeerd. Ma verwijt hem dat hij informatie over haar situatie achterhoudt.
Als Murk vertelt wat er met haar aan de hand is, begrijpt moeder niet waar hij het over heeft. Ze is boos dat haar zoon niet duidelijker is en volgens haar niet naar haar luistert.
Er is geen draad aan de woorden van moeder vast te knopen. Ze raakt het touw steeds kwijt. Het kozijn van moeders denkraam is totaal verrot en het glas is gebarsten.
Slechts af en toe beantwoordt ze de vragen over haar pijn en de verzorging die ze krijgt.
Zij herinnert zich weinig van de vorige dag. Ze weet wel dat ze tijdelijk een infuus had, maar volgens haar hebben ze dat stiekem aangebracht. In haar ogen doet iedereen dingen met en voor haar waar ze geen zin in heeft en niet om heeft gevraagd.
Ma Hemelsoet moppert maar door.
''Ze hebben een zwarte vlek op mijn trui gemaakt en de militaire dienst heeft een gat in mijn kleren geknipt.''
De vlek heeft zich waarschijnlijk inmiddels al uit de voeten gemaakt en bij de behandeling van moeders verwondingen is ze gewoon zonder schaar van haar kleding ontdaan.
Moeder wisselt de litanie over de manier waarop ze behandeld is af met het voorlezen van een stukje uit het tijdschrift dat opengeslagen voor haar ligt. Ze gebruikt te pas en te onpas het woord koffer, dat vetgedrukt in het midden van de pagina staat.
Soms begint ma Hemelsoet ineens zaken uit een ver verleden op te rakelen. Ze zapt tussen verschillende tijden en plaatsen. Alle regels uit de literatuur, over de eenheid van tijd, plaats en handeling, worden grof overtreden.
Als Murk vertelt hoeveel moeite het heeft gekost om het bed afgeleverd te krijgen, vraagt moeder of de mensen wraak op hem nemen. Ze ziet alles als bedreiging. De onzekerheid stemt haar negatief.
Zij is ook bang dat ze haar behandeling niet kan betalen, als haar de rekening zal worden gepresenteerd. Ze zegt dat ze in angst het moment afwacht waarop ze uit het ziekenhuis wordt gezet. Omdat ze de weg terug naar huis immers niet meer weet.
In de wereld van ma Hemelsoet duiken vreemde elementen op. Daarin is ook een rol voor de man van Alie Dobbermans weggelegd, hoewel zij die nog nooit ontmoet heeft.
Murk is jaloers op de fantasie van moeder. Het kost hem meer moeite om nieuwe figuren, voor het verhaal dat hij schrijft, te verzinnen.
Hij snapt pas na een tijd dat moeder met de kloosters de ziekenbroeders bedoelt.
Het is een van haar manieren om de problemen met het vergeten van woorden op te lossen. Ze denkt bij het zien van mannelijke verpleegkundigen aan een klooster, omdat monniken ook wel broeders genoemd worden.
Murk maakt af en toe aantekeningen van hetgeen moeder vertelt. Om later verslag aan zijn zus uit te brengen en voor zijn roman te kunnen gebruiken.
De bak ijs is nog lang niet op. Maar ma heeft genoeg gehad. Murk belooft haar de rest in de koelkast te gaan zetten. Er is geen broeder of zuster te vinden die hem kan vertellen waar deze zich bevindt. De beker verdwijnt in een vuilnisbak op de gang.
Er komt een verpleger binnen. Moeder herkent hem. Ze deelt Murk mee dat het een van haar kloosters is. De man buigt zijn hoofd en toont lachend zijn bijna kale schedel.
Murk bespreekt de vorderingen, die met de herinrichting van de woonkamer van ma Hemelsoet zijn gemaakt, met de broeder. Deze vertelt op zijn beurt dat alle voorbereidingen zijn getroffen om moeder de volgende dag uit het ziekenhuis te ontslaan en gaat door met zijn werk.
Er klinkt een vrouwenstem op de gang. Moeder denkt dat het haar dochter is.
De grote klok in de kamer van moeder heeft duidelijke cijfers en wijzers en is het anker dat haar enigszins grip op de tijd geeft. Zij verheugt zich op een gebeurtenis die om vijf uur plaats zal vinden, maar kan niet uitleggen wat er dan op het programma staat.
Ze constateert dat het nu bijna twee uur 's middags is en vraagt Murk of de kloosters daar ook van op de hoogte zijn en of het bij hen even laat is.
Murk garandeert haar dat iedereen wel weet hoe laat het is. Dat de broeders en zusters zich in dezelfde tijdzone bevinden.
Moeder gebruikt het woord vijandman voor mensen die ze nog niet kent.
De pagina's van het woordenboek waarin de woorden staan voor mensen en dingen zijn steeds minder beschikbaar in de zoekmachine in haar hoofd.
Bij gelegenheid zijn de antwoorden die ma geeft ook wel eens positief. Dan zegt ze dat ze geen pijn heeft en dat ze hier goed te eten krijgt. Waar dat hier dan ook mag zijn.
Murk beperkt de rest van het bezoekuur zijn kant van de conversatie tot het geven van geruststellingen. Hij zou alle draken, die moeder op haar weg ziet, subiet willen onthoofden. Als hij maar zou weten waar die zich bevinden en ze ook voor hem zichtbaar zouden zijn.
Murk blijft keer op keer benadrukken dat moeder zich geen zorgen hoeft te maken. 
Dat alles in orde is en zij weer snel beter zal worden. Moeder hoort het met groot wantrouwen aan.
Als haar zoon ma Hemelsoet bij het afscheid nemen verzekert dat ze snel weer naar huis mag, is zij verbaasd. Ze wist toch heel zeker dat ze al thuis is.

Onderweg naar huis vraagt Murk zich af of hij er goed aan doet de aantekeningen die hij gemaakt heeft te gebruiken om zijn roman een authentieke lading te geven.
Kluun deed dit immers ook door feiten over zijn vrouw die aan kanker leed en stierf en het vele vreemdgaan dat hij tijdens die periode deed in Er komt een man bij de dokter te verwerken.
In het Engels bestaat de uitdrukking “a bad childhood is a writers goldmine”.
De lotgevallen van moeder gedurende de laatste dagen zijn gefundenes fressen voor Murk. Maar hij voelt zich toch een beetje schuldig. Het voelt of hij moeder van een deel van haar leven berooft.
Zo moet Goethes Faust zich gevoeld hebben toen hij zijn ziel aan de duivel verpandde in ruil voor superieure gaven. En Robert Johnson die op een kruising van een landweg zijn ziel weggaf om perfect gitaar te leren spelen.
Murk komt uiteindelijk tot de conclusie dat hij zijn moeder niet echt benadeelt.
Hij heeft de laatste tijd genoeg voor haar gedaan om het te verdienen.
Murk vraagt zich af of Kluun meer succes bij vrouwen kreeg nadat hij zijn gevoelens op papier had geslingerd. Dat zou een onbedoeld, maar welkom, neveneffect van schrijven kunnen zijn.

Thuisgekomen maakt Murk een degelijke maaltijd voor zichzelf klaar. Hij heeft flinke trek. De vorige dag in het ziekenhuis en vandaag, tussen de besognes met het bed en het bezoek aan ma, heeft hij weinig tijd gehad om goed te eten.
Het nieuws van de dag is ook helemaal langs Murk heengegaan. Als hij de stemformulieren van moeder en zichzelf op tafel ziet liggen, bedenkt hij dat het hem helemaal is ontschoten dat het vandaag verkiezingsdag is.

Murk kijkt nog een tijdje televisie.
De uitslagen van de stemmingen druppelen langzaam binnen. Er tekent zich een patstelling af. Zeven partijen komen ongeveer met een gelijk aantal zetels uit de bus. Het begint erop te lijken dat er geen kabinet met minder dan vier partijen mogelijk is. Als er überhaupt al een nieuw kabinet te vormen is.
Murk doet de televisie uit en gaat naar bed. Hij moet morgen weer vroeg op, om de thuiskomst van moeder voor te bereiden.
Hij valt in slaap met de vraag hoeveel maagden je in de hemel toebedeelt krijgt als je goed voor je moeder hebt gezorgd. En of er een mogelijkheid is om een voorschot krijgen.














Geen opmerkingen:

Een reactie posten