zondag 8 januari 2017

Winterval hoofdstuk 5

-5-

Een nieuwe dag. Met frisse zin om verse moeilijkheden uit de weg te ruimen.
Vandaag moet ma Hemelsoet weer naar het ziekenhuis om naar haar gekwetste arm te laten kijken.
Murk belt met zijn zus. Zij kan er deze morgen niet bij aanwezig zijn en hij wil van haar weten hoe hij de overbrenging het beste kan aanpakken.
Jacqueline geeft een goede raad die niet al te duur is. Een typisch geval van iets te horen krijgen wat je eigenlijk zelf ook had bedacht.
''Kleed haar maar warm aan. Het is erg koud buiten.''
De praktijk behaalt een overwinning op de theorie. Murk brengt de aankondiging over de verplaatsing zo voorzichtig mogelijk. Maar moeder weigert zich te laten verkleden.
''We gaan alleen maar naar het ziekenhuis. Daar gaan ze naar je arm kijken.''
Als Murk moeder met zachte dwang van het vest dat ze over haar pyjama draagt, probeert te ontdoen, klauwen haar vingers zich fel vast in de mouwen.
''Ik ga niet mee,'' brult ma. ''Ik ben ziek!''
''Daarom gaan we ook naar het ziekenhuis,'' fluistert Murk. ''Daar maken ze je beter.''
Ma probeert op te staan. Ze ziet een natte plek die er niet is en gaat weer liggen.
Murk zucht. Wellicht heeft hij de boodschap over het vervoer toch niet al te best ingekleed. Hij belt zijn zus om haar te vertellen dat het niet gelukt is moeder in het juiste goed te steken.

De ziekenwagen arriveert. Murk loopt de broeders tegemoet en licht hen in over de bezwaren en gesteldheid van zijn moeder, omdat die een soepel verloop van de rit zouden kunnen belemmeren.
Hij wordt gerustgesteld. Ze zijn wel wat gewend. Ma Hemelsoet wordt vlot overgeheveld naar een brancard die tot naast haar ziekbed wordt gereden. Moeder uit haar onwil met een hoge kreet, maar biedt verder geen weerstand.
Het brancardbed hobbelt over het tuinpad. Het weggetje is door veertig jaar levensloop van de familie Hemelsoet en woekerende wortels aangevreten. Elke keer als het bed door een kuil stuitert, kreunt moeder zacht, maar lijkt zich met de situatie te verzoenen.
Halverwege het straatje komt de mannelijke thuiszorgmedewerker hen tegemoet.
Murk stelt hem snel op de hoogte van de stand van zaken. De hulp zal bij EVEAN melden dat ma Hemelsoet later die dag terug zal keren en de verzorging de volgende dag wel voortgang kan vinden.
Eindelijk ligt moeder rustig achterin de ambulance.
Murk neemt plaats op de voorbank. Zijn mobiel vraagt aandacht. Het is Jacqueline.
''Is de ziekenauto er al?''
''Daar zitten we net in. We gaan nu rijden.''
Op de afdeling spoedeisende hulp wordt moeder via de receptie naar een behandelkamer en vervolgens van de ene afdeling naar de andere. Naar de röntgenkamer, om nieuwe foto’s van de geblesseerde arm te laten maken.

Murk blijft bij de receptie achter. Er moeten nog gegevens worden opgenomen.
Dat zou simpel moeten zijn. Het laatste ontslag van ma Hemelsoet is slechts vier dagen geleden.
Murk heeft gezien dat de inschrijfkaart van het vorige ziekenhuisbezoek, die hij in de ambulance heeft overhandigd, door de ambulancebroeder aan een receptioniste werd afgegeven. Maar het ding blijkt nu spoorloos. Hij geeft de gevraagde informatie nog maar een keer.

Weer terug in weer een andere behandelkamer verlopen er uren waarin Murk en moeder tijd hebben om elkaar aan te kijken en een minimaal gesprek te voeren.
Om het kwartier loopt er een dokter, chirurg of verpleegkundige binnen om een lage dosis informatie toe te dienen.
Een van de geneeskundigen komt naar de blauwe arm van ma Hemelsoet kijken.
Murk neemt de vraag in ontvangst.
''Wordt ze snel blauw?''
''Ja, dat zit in de familie,'' antwoordt Murk. Hij toont de grote blauwe plek op zijn onderarm. De plek waar moeder hem een aantal keren stevig beet heeft gegrepen, toen ze zich staande probeerde te houden.
Het korte consult wordt afgesloten met de belofte dat er later wel weer iemand zal komen die verdere mededelingen kan doen.

Murk belt met Jacqueline en geeft haar een lange samenvatting van de summiere ontwikkelingen. Jacqueline komt ook naar het ziekenhuis. Ze denkt dat het minder tijd kost om erheen te rijden en zelf moeders wedervaren waar te nemen dan naar het relaas van Murk te luisteren.

Opeens gaat er een schok door ma Hemelsoet heen. Zij schopt met haar benen de ziekenhuisdeken van zich af. Daarna heeft moeder ineens een hele heldere blik in haar ogen. Ze kijkt Murk verbaasd aan en geeft een verklaring voor de karate kick.
''Dat had ik gisteren in de bus ook.''
Moeder heeft al in geen jaren gebruik van bussen gemaakt.

Een uur later heeft ma Hemelsoet plotseling een strakgetrokken gezicht. Het lijkt wel uit steen gehouwen.
Het doet Murk aan het Mount Rushmore National Memorial in de Verenigde Staten denken.
Daar staan vier Amerikaanse presidenten, George Whasington, Thomas Jefferson, Theodore Roosenvelt en Abraham Lincoln, in graniet vereeuwigd.
Moeders hoofd lijkt met haar lange, grijze haar dat over het kussen valt nog het meest op de sculptuur van de eerste president van de Amerikaanse republiek. Het meest linkse van de beeldengroep.
Murk weet niet wat hij nog tegen ma moet zeggen. Er zit niets anders op dan te wachten op de volgende arts die een deelindicatie komt geven.
Hij maakt aantekeningen van de gebeurtenissen en schaarse opmerkingen van moeder. Helaas heeft hij zijn laptop niet meegenomen. Dan had hij het direct kunnen tikken.

Er komt weer een andere arts naar ma Hemelsoet kijken.
Hij heeft inmiddels de snapshots uit de röntgenkamer ontvangen. De blauwe onderarm blijkt gelukkig niet veroorzaakt door trombose. Maar het gevolg van bloed dat naar plekken waar het normaal niet gaan kan, is gekropen. De arm vertoont twee brandnieuwe breuken. Ontstaan na de vorige fotosessie een week eerder.
Het is mogelijk dat de nieuwe kwetsuren thuis zijn ontstaan. Het kan gebeurd zijn doordat ma Hemelsoet de val, die ze bij het wassen door de thuishulp maakte, heeft proberen te breken.
Maar aannemelijker is het dat de chirurg die het gedisloceerde ledemaat weer in de kom zette de fracturen heeft veroorzaakt, doordat hij te veel kracht op het verzwakte lichaam heeft uitgeoefend.
Om dit vast te kunnen stellen, is het gebruikelijk dat er meteen na chirurgische ingrepen zoals deze ook nog een afbeelding van de botten wordt gemaakt. Dat is in dit geval niet gedaan.

Murk is blij dat hij nog nooit een bot in zijn lichaam heeft gebroken en dat hij tot op heden nog maar zelden genoodzaakt was een ziekenhuispost te bezoeken.
Hij was slechts een keer in zijn volwassen leven patiënt op de eerste hulp van een hospitaal geweest. Dat was nadat hij met zijn kop tegen de keien was geknald.
Hij had deze onzachte landing gemaakt nadat de banden van zijn overbelaste rugzak waren gescheurd. De ransel was tussen het voorwiel van zijn racefiets gezwiept en had hierdoor zijn voortgang geblokkeerd.
Murk was neergegaan. Had daarbij nog wel even een passerende auto ontweken en een botsing met een andere gebruiker van de fietsstrook voorkomen. Uiteindelijk was hij op het plaveisel voor de deur van een herenmodezaak geland.
De eigenaar van de nering was naar buiten gestormd en had geschrokken gevraagd of hij wellicht om een ambulance moest verzoeken.
Murk wist het niet. Hij was maar op het oordeel van de winkelier afgegaan, omdat deze vanuit zijn gezichtspunt een beter beeld had van de uiterlijke staat waarin zijn lichaam zich na de fatale confrontatie met het asfalt bevond.
Dus had hij volmondig met het voorstel ingestemd en hierdoor tevens met vreugde geconstateerd dat zijn gebit nog geheel intact was.
In de ziekenauto had Murk de juiste antwoorden gegeven op de vragen wie hij was, waar hij woonde en was geboren. Hij kon ook nog precies navertellen wat er voorgevallen was. Dus was er voorshands geen enkele reden om werkelijk ongerust te zijn.
De hersenscan in het academische hospitaal bracht ook geen ernstige inwendige beschadigingen aan het licht. Hij was zelf van mening dat hij weinig mankeerde, maar wilde de uiteindelijke conclusie van zijn conditiestaat voor de zekerheid aan professionals overlaten.
Hij werd een tijd alleen gelaten. Had gedacht dat het personeel het wel te druk zou hebben met anderen die ernstigere gezondheidsproblemen hadden en geduldig op de diagnose gewacht.
Na een tijdje was hij voorzichtig opgestaan, had zichzelf in een spiegel geïnspecteerd en gekeken hoe zijn bezittingen de buiteling hadden doorstaan.
De fles drank die hij in zijn rugzak had meegevoerd, had de smak helaas niet overleefd.
Ten gevolge van de gebarsten kruik had er een zweem van alcoholica rond hem gehangen.
Het idee dat passanten uit de combinatie van het bouquet en zijn gehavende uiterlijk de overhaaste gevolgtrekking zouden kunnen trekken dat zijn verwondingen een voortvloeisel van drankmisbruik waren, had hem nog het meest gestoord. Hij was op dat moment toevallig broodnuchter.
Na een paar uur was men hem komen vertellen dat hij naar huis mocht. Het lange wachten op de eerste hulp bleek niet het gevolg van hoge werkdruk door onderbezetting, maar onderdeel van de standaardprocedures. Er wordt altijd ruim de tijd genomen om het gedrag van mensen die met verwondingen worden binnengebracht, te observeren. Teneinde zeker te weten dat ze iemand met gerust gemoed kunnen ontslaan.
Daarna had hij aanwijzingen, over de plekken waar de publieke telefoons in het gasthuis te vinden waren en een kaartje met enkele wenken om consequenties van een eventuele opgelopen hersenschudding te boven te komen, gekregen.
Hij moest de eerste nacht om het uur wakker worden gemaakt. Omdat men bij daadwerkelijke schedelschade mogelijkerwijze in coma kan belanden.
Daarom had hij zijn zwager maar gebeld. Nadat hij Erwin had verteld waar hij was en in welke staat hij verkeerde, was deze in zijn auto gesprongen om hem op te halen.
Jacqueline en haar man moesten de volgende dag vroeg op en waren niet in staat om een hele nacht voor Murk op te blijven. Dus had hij zijn zwager verzocht hem naar zijn oorspronkelijke bestemming te brengen.
Op het moment dat hij ten val kwam, was hij op weg naar zijn tentje dat hij ter gelegenheid van het jaarlijkse Landjuweel in een door kunstenaars gekraakt dorp had opgezet.
Het op het feestterrein heersende feestrumoer zou wel voorkomen dat hij in een al te diepe slaap zou vallen.
Murk is een van die mensen die toevallig al fruit bij zich hebben als ze onverwacht als patiënt in het ziekenhuis terechtkomen. Het bespaart bezoekers de moeite om zaken, die het herstel helpen te bevorderen, mee te nemen.
Aldus had hij, in afwachting van de komst van zijn zwager, in de wachtkamer van de kliniek plaatsgenomen. En had het fruit, dat hij van huis had meegenomen om later bij zijn tent te verorberen, alvast aangesproken.
Nadat Erwin hem terug naar het festival had gebracht, was hij daar de rest van de avond en nacht in zijn tent blijven zitten luisteren naar de geluiden van het volksfeest om hem heen. En had zacht gejankt om niemand te laten merken hoe fijnzielig hij daar, onmachtig om aan het zuipfestijn deel te nemen, eenzaam in zijn bivak lag.

In het ziekenhuis klinkt onverwachts een luide pieptoon uit de behandelkamer aan de overkant. Ma Hemelsoet veert op, kijkt Murk indringend aan en maant haar zoon tot actie.
''Waarom doe je niet open, Murk? De koffiepot staat open.''
Moeder vindt haar huidige situatie maar niets. Ze heeft plotsklaps weer in de gaten dat ze niet thuis is en betoogt dat ze daarheen terug moet. Ze heeft nog veel te doen.
De hele wereld krijgt de schuld van haar ellende. Murk, Jacqueline, de verpleging en doktoren, niemand ontkomt aan haar op niets gefundeerde toorn.
''Oplichters! Wat heb je er nu mee bereikt? Ik word er niet goed van!''
Er komt weer eens een geneesheer langs. Volgens hem is het beter dat ma Hemelsoet in het ziekenhuis blijft. Maar dat kan niet, omdat er op dit moment helaas geen plaats is.
Na deze kortstondige onderbreking gaat moeder verder met het uiten van al haar misplaatste zorgen. Ze maakt zich nu druk over haar ark en financiën.
''Ik heb het eten opstaan. Dat staat nu te verpieteren. Waar is mijn tas? Hoe moet ik de winkel dan in. Dan heb ik toch geld nodig. Mijn initiatief zit er ook in. Als ik die laat zien, geven ze me mijters bij het postagentschap.''
Af en toe schiet de rechterhand van ma Hemelsoet pardoes omhoog en lijkt het of ze iets uit de lucht plukt en dat dan naast haar bed werpt.

Murk hoort dat Jacqueline nu ook in het ziekenhuis is aangekomen. Haar sopraan schalt vragen over de ligplaats van moeder door de gang. Hij steekt zijn hoofd om de hoek van de kamer, teneinde zuslief te laten weten waar ze moet zijn.
Er komen nu ook enkele ziekenhuismedewerkers tegelijk de kamer binnen. Een vrouw van het medische maatschappelijk werk van het ziekenhuis en weer een verse arts.
De medicijnman legt uit dat het geen optie is de breuk van moeder operatief te behandelen. Hij noemt dat een vorm van mishandeling. Die wil hij een oudere, verzwakte vrouw niet aandoen.
De maatschappelijk werkster toont haar mededogen. Zij vindt dit lijden, aan het einde van een leven, iets wat niemand wil of hoeft mee te maken.
Ze doet wat ze kan doen. Er is een plaats op de psychiatrisch-geriatrische afdeling van het Eduard Douwes Dekker. Een nabijgelegen verpleegtehuis.
Maar vooraleer er kan worden opgenomen, moet er een indicatie over de medische en psychische toestand van moeder komen en door de instelling voor geestelijke gezondheid, MENTRUM, ondertekent zijn.
Tegenwoordig tellen kantooruren vaak zwaarder dan levensleed. Het is nu te laat om ze te bereiken. Dus moet er in ma Hemelsoets naam maar een fax met de gegevens van de moegebeukte, oude vrouw verzonden worden.
De esculaapmens bevestigt de conclusie van zijn collega. Er is domweg geen bed vrij in het gasthuis.
Iedereen is het eens over het plan de campagne. De enige uitweg van moeder uit dit te volle ziekenhuis is een terugkeer naar de ark.
Daar mag ze dan de nacht doorbrengen. Tot de toelating in het verpleegtehuis is gefiatteerd. En dan kan ze opnieuw worden getransfereerd. Hij zal een recept met middelen voor moeders rust en tegen de pijn meegeven.

Jacqueline en Murk lopen de behandelkamer uit en door naar buiten om een sigaret te roken.
Murk smoort zijn onmacht in een buitensmondse vloek. Jacqueline is het met haar broer eens.
Zij heeft onlangs een verhaal over het einde van het leven van de vader van een kennis gehoord. Het lijden van de man werd bekort, doordat de huisarts te veel pijnstillende opiaten toediende. Dat lijkt haar voor moeder ook het beste.
Murk wilde ongeveer hetzelfde zeggen. Hij zou het niet heel erg vinden als er een medische fout was gemaakt bij het uitschrijven van het medicatievoorschrift dat ze zojuist uitgereikt hebben gekregen.
Een mild einde aan dit helsellendige lijden van ma Hemelsoet.
Ze keren terug naar het uitgeteerde lichaam van hun moeder in de kamer waarin niet behandeld wordt.
Ma ligt weer met haar hand in de lucht te plukken. Murk wil nou toch eens weten wat zij doet.
Moeder geeft bescheid.
''Er schieten weer steeds beesten langs.''
De imaginaire geldzorgen van ma Hemelsoet duiken ook weer op. De geruststellende woorden van Jacqueline en Murk maken haar niet kalmer.

De ziekenauto die ma Hemelsoet naar de ark zal terugbrengen, staat gereed.
Als Jacqueline en Murk haar vertellen dat ze weer naar huis gaat, begrijpt moeder het maar half en reageert laconiek.
''Wat zal de poes opkijken.''

Jacqueline haalt de pijnstillers en rustgevende middelen die in het ziekenhuis zijn voorgeschreven en dient ze onverlet toe.
Ma Hemelsoet is erg angstig. Zij denkt steeds dat ze valt, terwijl ze toch gewoon in bed ligt. Ze ziet ook weer overal water in haar warme, droge huis.
Jacqueline houdt moeders hand vast, geeft haar extra kussens en werpt haar vriendelijke woordjes als reddingsboeien toe.
Maar onrust, vrees en wantrouwen nemen bij ma Hemelsoet alleen maar toe.
Zij trilt nu over haar gehele lichaam en klemt zich met een hand vast aan de handgreep boven het bed.
Jacqueline besluit te blijven slapen. Ze wil moeder nu niet alleen laten. Zij is ook moe en het is laat.
Ze maakt haar nachtleger op de bank parallel aan het ziekbed.

Murk blijft nog even in de zitkamer en trekt zich dan terug. Om in zijn kamer naar het overzicht van het nieuws van deze dag op de radio te luisteren.
In de periferieën van een wereld die voor hem vandaag bijna uitsluitend om moeder draaide, heeft zich toch nog iets anders afgespeeld. Robert Jasper Grootveld is overleden.
Grootveld, Robbie voor zijn vrienden, maakte furore als antirookmagiër en vlottenbouwer. Hij was medeoprichter van de Provobeweging en het middelpunt van happenings op een centraal gelegen plein in de hoofdstad.
Daar streed hij op ludieke wijze tegen de, door tabaksproducenten opgedrongen, nicotineverslaving door leiding te geven aan een dans rondom een beeldje dat door een sigarettenfabrikant was geschonken en tierde daarbij tegen de misselijkmakende middenstand die keer op keer antirookadvertenties weigerde.
Ondertussen rookte hij zelf wel stug door.
Murk steekt er ook nog maar een op. En hoest bij wijze van saluut aan het ontslapen, jaren '60 icoon.
''Uche, uche, uche.''
Het woord ludiek is afgeleid van het Franse woord Ludique en het Latijnse ludens.
Het betekent speels en heeft dus weinig te maken met de naam van een van de andere voormannen van provo, Laurens Luud Maria Hendrikus Schimmelpennink.
De jaren zestig worden vandaag met de dood van Grootveld opnieuw een beetje begraven.
De meeste denkbeelden van de toenmalige voortrekkers zijn tot in de haarvaten van de samenleving doorgedrongen, maar veel van de grootse plannen zijn niet gerealiseerd.
Een paar jaar geleden kreeg het witte fietsenplan nog navolging in Parijs, maar daar is het inmiddels ook mislukt.
De kosten van het vervangen van gestolen fietsen woog niet op tegen de opbrengst uit verhuur. De meeste in Frankrijk gestolen fietsen rijden inmiddels in Oost-Europa rond.
Murk is van een latere generatie. Een die niet en masse samenkwam om tegen de rest van de maatschappij te demonstreren. De leeftijdsgroep die meer uit individualisten bestond. Die zichzelf zo goed mogelijk willen verkopen. Meer Promo dan Provo.

De hoofdpersoon van deze roman, onderdeel van de Generatie X, heeft genoeg van de dag en valt in slaap.

 








Geen opmerkingen:

Een reactie posten