dinsdag 28 februari 2017

Lentebal Hoofdstuk 8

-8-

Karel Nooitgedacht wordt wakker van herrie, die op de verdieping boven hem klinkt.
Hij constateert dat hij een kater heeft, rolt zijn bed uit en hobbelt naar het toilet.
Er heeft iemand overgegeven. Omdat hij de enige gebruiker van het kleinste kamertje is, vreest hij dat het zijn kots moet zijn dat aan de randen van de pot kleeft.
Hij is niet in de stemmig om de rotzooi op te gaan ruimen en beperkt zich voorlopig tot een poging de hardste stukjes door middel van een fikse straal urine los te pissen.
Karel staart naar de braaksporen in de pot en probeert uit de resten op te maken wat hij de vorige avond heeft gegeten.
''Ha, ik wist niet dat ik dat in me had.''
Als Karel naar de slaapkamer terugkeert, herkent hij de melodie die van boven tot hem komt. Hij realiseert zich dat het tweede paasdag is.
''De Matthäus-Passion. Een orgie van muziek. Een waar Johann Sebastiaan Bacchanaal. De heer is waarlijk opgestaan en opstaan voor iemand misstaat niemand.''
Karel heeft met terugwerkende kracht veel medelijden met zichzelf.
Waarschijnlijk moet hij zich de vorige avond ook niet al te prettig hebben gevoeld toen hij stond over te geven.
Hij probeert zich weer een beetje op te KermitdeKikkeren.
''It's not easy being green.''
Hij maakt de balans op van de toestand waarin zijn lichaam en geest verkeren en besluit dat een bad hem goed zal doen.
Terwijl hij in het warme schuim wegzinkt, stelt hij vast dat hij zich wel eens slechter heeft gevoeld.
Hij denkt terug aan de keer dat hij de Red and White, het café annex coffeeshop van de Hells Angels op de Ischa Meijergracht, was uitgeslagen.
Het was het slot van een van die andere avonden waarop hij wellicht toch ook iets te veel had gedronken.
Hij was na een genoeglijk samenzijn met Murk, Eddy, Wim en Jaap op de Vondelgracht met de laatste drie naar het alcoholhol getogen om nog even iets te gaan drinken.
Nadat iedereen eindelijk had besloten dat ze genoeg hadden gehad, was hij in de richting van zijn huis gelopen.
Bij de plaquette met het gedicht dat Simon Vinkenoog over de hoofdstad heeft geschreven op de naar de poëet genoemde brug was hij nog bijna van de sokken gereden door een bierfiets.
Terwijl hij de megafiets met dronken Britten nastaarde, die hun slalom vervolgden en wandelaars dwongen een keuze te maken de gracht in te springen of schuin naar de huizenkant te marcheren, had hij besloten nog maar een biertje voor de schrik te nemen.
Hiervoor had hij de dichtstbijzijnde kroeg uitgekozen. Het café van de motorclub. En had hij zich, na nog enkele biertjes te hebben gedronken, iets te familiair over de president van het chapter uitgelaten.
De Zuid-Molukse chairman stoorde zich niet al te veel aan het oeniepoetiepoetiepoetie gekraai van de dichter, maar enkele andere motorliefhebbers vonden hierin aanleiding hem de deur uit te schoppen.

Karel is al mijmerend half in slaap gevallen en hoort water op de vloer van de badkamer kletteren.
Termen gebruikend, die op de zwarte lijst van de onlangs gefuseerde Bond tegen vloeken en de Gedogiaanse vereniging tegen het gebruik van nare ziekten voor oneigenlijke doeleinden voorkomen, draait hij de kraan dicht en hijst zich uit het bassin.
Nadat hij het water dat bijna over de plint is gegolfd, heeft opgedweild, kleedt hij zich aan, ontbijt en bedenkt dat hij best even de stad in kan gaan.
Het weer is mooi genoeg om de kans dat hij enkele vrienden op het bankje voor de Vondelkerk zal treffen aannemelijk te maken.
Zijn financiële situatie is niet erg rooskleurig, maar er is vast wel iemand met wat geld, die hem kan helpen zijn nadorst te lessen.
Hij kan dan meteen even aan zo'n zwartrok vragen hoe het ook al weer zat met Pasen.
''Meneer pastoor, hoe zat het ook alweer met Pasen. Kunt u me even bijspijkeren?''
Voordat hij het huis verlaat, bedenkt Karel dat Murk misschien ook naar het bankje zal komen. Als hij tenminste niet te druk aan het schrijven is.
Onlangs heeft hij een mooi stukje in een boek gevonden dat hij met zijn schrijvende vriend wil delen, omdat dit hem wellicht kan helpen zijn roman te voltooien.
Hij keert zich om, pakt een brievenboek uit de kast en loopt het huis uit.
Het is een schitterende dag. Dit wakkert Karels behoefte aan een fris biertje nog enigszins aan en onderweg naar het bankje koopt hij alvast twee blikken. Dat is op een dag als vandaag reeds voldoende om de wereld luidkeels op de hoogte van zijn goede stemming te brengen.
''Poe poe. Wat heb ik weer last van een goed humeur!''

Ruud Voordewind, Eddy Dubois en Harry Spaan zitten op het bankje voor de kerk.
Zij zijn onder het genot van een biertje druk in een gesprek verwikkeld over de voor- en nadelen van het celibataire leven.
Ruud heeft onlangs een berichtje over Anna Nobili, een voormalige paaldanseres, gelezen. Zij is non geworden en danst nu voor hoge geestelijken in het Vaticaan.
De exotische danseres verklaarde dat ze genoeg had van haar zondige leven, maar dat zij toch nog graag in het centrum van de belangstelling wil blijven staan.
Ze zei dat haar nachten vroeger “gevuld waren met kwaad, met seks en drugs” en “dat ze zelf niet minder dan een drug was voor de mensen die naar haar kwamen kijken.”
Het erotische dansmarieke was tot inkeer gekomen na een bezoek aan het heiligdom van Franciscus van Assisi.
Ze omschrijft haar bekering als die van Saulus. Die, toen hij onderweg naar Damascus was om de volgelingen van Jezus te bestrijden, het licht had gezien en zijn naam in Paulus veranderde.
Anna Nobili maakt nu deel uit van de Zusters van het Heilig Huis van Nazareth. Zij noemt zich ballerina voor God en zegt dat haar levensdoel is te bidden met haar lichaam.
Zij voert met haar mystieke choreografie een heilige dans uit, die La Bibbia Giorno e Notte (De Bijbel Dag en Nacht) heet. Dit doet ze in de Heilig Kruis van Jeruzalem basiliek.
Onder de gasten die regelmatig haar optredens bezoeken, is onder andere aartsbisschop Gianfranco Ravasi, de President van de Pauselijke raad voor Cultuur.
De prestaties van Nobili worden ten behoeve van een meer algemene circulatie in het Vaticaan ook op video opgenomen. De verslaggever meldde verder nog dat de dame in haar rode kleding nog steeds een zeer erotische uitstraling heeft.
Harry deelt mee dat hij overweegt Rooms Katholiek te worden.
Er lopen twee vrouwen met korte rokjes langs. De lentekriebels, die bij Harry uit hun winterslaap zijn ontwaakt, en hun aanblik cumuleren in verbaal geburl.
''Wat zijn de vrouwen toch weer mooi.''
Ruud bonoboot mee en citeert een uitspraak die Mart Smeets zich ooit bij het verslaan van de eerste wielerklassieker van het nieuwe seizoen op televisie liet ontglippen.
''Het is lente, het is lente. Ik voel het aan mijn instrumenten!''
Eddy draagt zijn steentje bij door de stelling te poneren dat de bekoorlijkheid van vrouwen jaar in jaar uit toeneemt.
''Spaan heeft het bij het juiste eind. Ze worden elk jaar knapper. Daar heb ik een theorie over. Ik noem het de evalutie-theorie.''
Hij krijgt niet de kans zijn these uit te leggen, omdat er meer vrouwen langslopen. Harry en Ruud beginnen nog krachtiger hun perceptie op het uiterlijk van elk exemplaar dat jonger dan 83 is, te geven.
Ruud laat merken dat hij kennis heeft genomen van de uit feministische overwegingen opgestelde eisen bij vacatures.
''Bij gelijke geschiktheid geef ik de voorkeur aan vrouwen.''
Harry reageert hierop door alternatieve teksten voor het lied Koud hè van twee sportverslaggevers, die een kwart eeuw eerder een satirisch programma voor de VARA maakten, en Big City van Tol Hanse te verzinnen. ''Geil, hè. Wat zijn ze geil, hè. Big titties, big big titties.''
Als de stroom babes met boobies, die langs hen paradeert even stokt, vertelt Ruud over een filmpje dat hij onlangs bij het YouTuben is tegengekomen.
''Er was een in bikini gehulde dame te zien op een strand, die met haar heupen deinend en met een golvende branding op de achtergrond een weerbericht voorlas.''
Als hij eraan toevoegt dat het meteorologische communiqué in het Grieks werd uitgesproken, maakt Eddy luid duidelijk dat hij zijn talen spreekt, maar het hem niet zoveel kan schelen in welk patois de boodschap wordt gebracht.
''Who cares!''
Harry heeft waarschijnlijk ooit ook ergens kennis opgedaan van de Anglicaanse taal en maakt hier nu driftig gebruik van om aan te geven dat hij vindt dat hij de kleding niet het belangrijkste aspect vindt.
''Topless is more!''
Het volgende in een iets te strakke legging gekleed vrouwspersoon passeert.
Ruud meent zich een opmerking over haar derrière te kunnen veroorloven.
''Wat een bofkont. Pas op, achterkant zwaait uit!''
De vrouw reageert gepikeerd.
Harry lacht. De smaak van zijn vriend kennende, weet hij dat deze de uitspraak ongetwijfeld als compliment bedoeld heeft. Eddy giert het uit, omdat hij in de tweede helft van de uitlating de waarschuwing, die op verlengde stadsbussen is aangebracht, herkent.
De vrouw wordt nog bozer en beent snel door. Het drietal geeft uiting aan hun frustraties over het incasseringsvermogen dat de vrouw voor hun milde spotlust heeft.
''Waarom trekt ze dan ook zoiets aan als ze geen maatje 38 meer heeft. Ze hebben bij de Zeebra en Wiman toch ook grotere maten. Wat een zuurpruim!''
Eddy spreekt zijn bewondering over het reukvermogen van zijn vriend uit.
''Kan je dat op die afstand ruiken dan?''
Er loopt een iets oudere vrouw langs. Ruud informeert voorzichtig naar de seksuele voorkeur van zijn vrienden.
''Hoe denken jullie over necrofilie?''
Terwijl Eddy nog over zijn antwoord nadenkt, arriveert Murk bij de bank en reageert op de opmerking die hij nog net op heeft kunnen gevangen.
''Ik heb liever een femme vital!''
Harry, Eddy en Ruud verwelkomen Murk, vragen hem plaats te nemen in het forum der malle, chauvinistische varkens en informeren of hij iets wil drinken.
Murk had er rekening mee gehouden dat er wellicht niemand bij de kerk zou zijn en heeft dus zelf ook een paar biertjes gekocht, maar maakt dankbaar gebruik van het aanbod.
Dit tribunaal dat langslopende personen van het andere geslacht beoordeeld, heeft zijns inziens een enigszins te misogynistisch karakter. Hij denkt er toch zijn gematigde steentje aan bij te kunnen dragen.
Ruud begint te vertellen over een onderzoek naar het verband tussen het kijken naar porno en het seksuele gedrag bij jongeren.
Eddy onderbreekt hem, omdat hij meent de uitkomst te kunnen voorspellen.
''Laat me raden. De meesten zullen wel opgewonden raken. Dat is mij ook wel eens overkomen.''
Murk herinnert zich ineens wat Remco Campert ooit over seks heeft gezegd en brengt dat te berde.
''Zolang ze niets leukers verzinnen, blijf ik het doen.''
Harry heeft een naam verzonnen voor verenigingen die de belangen van prostituees behartigen. Dat zet Eddy aan tot een allesomvattende benaming voor webstekken, waar contacten van seksuele aard gelegd kunnen worden, te verzinnen.
Murk moet hard lachen om de uitdrukkingen Fuckbond, Wipsite en de geheel nieuwe betekenis, die aan het woord raamovereenkomst wordt gegeven. Hij vertelt over een berichtje dat hij onlangs op internet is tegengekomen.
''Een man was met een veel jongere vrouw getrouwd en had zijn vrouw een borstvergroting cadeau gegeven. Na een tijdje kwam het tot een echtscheiding en nu eist de man een omgangsregeling, omdat hij de nieuwe voorgevel immers had gefinancierd.''
Harry vindt het niet meer dan terecht, omdat er toch ook afspraken over kinderen en huisdieren worden gemaakt.
''Zijn borsten dan soms minder prominent dan een hond of een papegaai?''
Ruud begint het uit de Muppetshow bekende liedje Manamana te neuriën en verklaart hoe hij zo ineens tot deze muzikale oprisping is gekomen
''Ik hoorde een tijdje geleden dat dit deuntje oorspronkelijk geschreven is voor een Italiaanse pornofilm uit de jaren '70. Ik kan het nooit meer horen zonder er de beelden bij te bedenken.
Harry verzint een apocriefe tekst voor het aloude leesplankje.
''Aap neukt Mies, Wim geeft zus van jetje, Teun is lam en fokt Gijs, Kees pakt de bok in de weide Does hokt met Duif samen.''
De zware stem van Karel Nooitgedacht, die inmiddels ook bij het bankje is verschenen, voegt met een laatste woord een religieuze lading aan het onwelvoeglijke stukje poëzie toe.
''Amen.''
De inbreng wordt beloond met een blik bier. Karel neemt het dankbaar in ontvangst.
''Dank je, Harry. Dichten maakt me altijd erg dorstig.''
Ruud vraagt Karel hoe het met hem gaat. Het vrolijke gezicht van Nooitgedacht past niet bij de tekst die hij daarbij gebruikt.
''Ach, je bent maar een keer jong en daarna word je oud. Maar voor de rest gaat het wel.''
Eddy meent te moeten opmerken dat de dichter er wel eens beter heeft uitgezien.
Karel weet het happen in bierschuim te combineren met een stevig soundbite.
''Die wallen onder jouw ogen mogen ook wel eens opgeschoond worden. Je ziet er uit als een moslim na de aanslag.''
Eddy vertelt dat hij pas ziek is geweest en dat hij er daarom misschien niet al te florissant uitziet.
''Van tijd tot tijd ben ik verkouden. Chronologisch verkouden.''
Harry merkt op dat het nu tenminste goed weer is en alle wintergriepjes wel als sneeuw voor de zon zullen verdwijnen.
Karel is nog niet echt in de stemming om deze opmerking te appreciëren en spuwt zijn gal over mensen, die steeds menen te moeten melden dat het best lekker weer is.
Voordat de stekeligheden tot een handgemeen kunnen leiden, wordt van gespreksthema gewisseld.
De ondergang van het imperium van Dirk Scheringa is een dankbaar onderwerp om grollen over te maken.
Ruud vertelt dat hij gehoord heeft dat op de vooravond van het faillissement van de bank
alle medewerkers van de DSB gezamenlijk Chinees zijn gaan eten.
''Hahahaha. Dat zou wel eens de laatste klapper voor de plaatselijke Chinees geweest kunnen zijn.''
Eddy stelt zich voor hoe de avond is verlopen.
''Daar zaten ze dan met zijn allen. Volgevreten. En toen kwam de rekening en bleek de directeur inmiddels te zijn verdwenen. Hé, Dirk had toch gezegd dat hij alles zou betalen?''
Harry schetst het beeld van een dorp waar alle middenstanders hun deuren hebben moeten sluiten vanwege acute cashflow problemen.
Hij geeft hierbij een perfecte imitatie van het typetje Dirk uit Van Kooten en De Bie's Keek op de week ten beste.
''Hé, Van Kooten, kom je een pilsje drinken?... oh shit, het café is dicht.''
Murk vertelt dat hij gestoord wordt van alle mensen die Dirk Scheringa nog steeds als een halve heilige zien en de schuld van de ondergang van de DSB aan iedereen, behalve aan de directeur zelf, toeschrijven.
Eddy maakt een grap over de moeder van Jan Smit, die onlangs in een avondvullend programma op een commerciële televisiestation mocht vertellen hoe de voormalige vriendin van haar zoon er vandoor was gegaan met medeneming van het merendeel van de inboedel.
''Gerda Smid stuurde gisteren een sms: “Ik voel met je mee, bij mijn zoon was ook alles weggehaald” aan Scheringa.''
Karel begint op dreef te komen en verbastert een staande uitdrukking.
''Scheringa en inbeslagname.''
Harry trekt een vergelijking tussen de ondergang van de bankier en dat van The Entertainment Group.
''Borsato moest gaan optreden om geld te verdienen om de concerten van Diana Ross doorgang te laten vinden. Dus Dirk Scheringa zal binnenkort wel in het AZ-stadion staan om geld te genereren om de schilderijen van zijn museum terug te kunnen kopen.''
Karel vindt het vooral heel erg triest dat de collectie van het Scheringa Museum nu ergens ligt opgeslagen en niet meer voor het publiek te bezichtigen is.
''Nu alle schilderijen in beslag zijn genomen, is het museum leeg. Het is van museum voor magisch realisme tot een museum voor less than minimal art verworden.''
Ten gevolge van het fraaie weer deze paasdagen zijn er ongekende aantallen toeristen naar Louloenen gekomen. Als er enkele langharige exemplaren langslopen, begint Ruud te zingen.
''Hippie days are here again. The smell of weed is here again. So let's drink another beer again. Hippie days are here again.''
De langharigen komen naar het bankje om de weg naar coffeeshop De Dampkring te vragen. Murk neemt de taak op zich hen uit te leggen hoe ze daar kunnen komen. Hij legt terloops ook meteen maar even de betekenis van het begrip dampkring uit en heeft tot slot nog een handige tip.
''You cross that bridge and walk straight on and take the second alley on your left hand side. You will find The Dampkring. It's the third house on the right. Dampkring is Dutch for atmosphere. You'll find out that's the right name for this place. When you open the door you'll get stoned of the scent of grass and hashish already. And if you later on in your life want to become president of the USA you can always claim that you never have smoked any weed. That you've been to the famous Dampkring, but only have inhaled the atmosphere.''
De haarballen lachen alsof zij zich reeds in hogere sferen bevinden en gaan op weg.
De deuren van de Vondelkerk zwaaien open om de gelovigen, die zich verzameld hebben, toegang te verschaffen.
Karel springt op en loopt op de pastoor, die in de deuropening staat, af en stelt de vragen over de opstanding van Onze-Lieve-Heer, waar hij al de hele morgen over heeft lopen piekeren.
Murk ziet aan de houding van zijn vriend dat hij weer helemaal in zijn element is.
Zijn levensmotto: “Bierbuik naar voren, lipjes getuit. Dan gaat er geen druppel bier verloren” uitbeeldend, terwijl hij van zijn blikje nipt.
Murk loopt naar de kerk om te horen wat zijn vriend en de pastoor aan het bespreken zijn en er zorg voor te dragen dat zijn vriend de geestelijke niet al te veel beledigt.
Hij vreest dat Karel nog steeds verbolgen is over de keer dat hij met hem, Harry, Eddy en Julio bij een andere pastoor op verjaardagsvisite is geweest en in het ooitje is genomen.
De priester kwam wel eens een praatje met de heren, die voor de kerk rondhingen, maken en had hen op zijn werkkamer uitgenodigd een biertje te komen drinken.
Het was een leuk minifeestje geworden. Er werden moppen over het katholieke geloof getapt. Karel en Murk bleken beiden het volledige repertoire van Fons Jansen uit hun hoofd te kennen en deden lustig mee.
Karel had het eerste biertje al snel achter de kiezen. De jarige had gevraagd of hij soms een tweede bliefde. Daar ging de dorstige dichter uiteraard gretig op in. Maar kreeg een flesje dat met water was gevuld.
Murk vond het wel een geestig geintje van de grollige geestelijke. De kans dat Karel van de veronderstelling was uitgegaan dat de pastor bier in water heeft veranderd, lijkt hem gering. Maar hij denkt dat Karel de man er nog steeds van verdenkt hem heimelijk wijwater te hebben toegediend.
Karel heeft inmiddels te horen gekregen wat hij wilde weten en probeert de, met veel geduld luisterende, priester te overtuigen dat God niet bestaat en een opstanding uit de dood ook tot de onmogelijkheden behoort.
''Het is gewoon een hallejuhacinatie, een zintuiglijke perceptie, die als werkelijkheid wordt ervaren, maar die niettemin niet overeenkomt met hetgeen er in de realiteit gebeurt.''
Karel betoogt dat iedereen die deze onzin aan het volk verkoopt beter iets anders voor de mensheid kan gaan doen.
''Die Antoine Bodar kan weer gewoon verder met zijn wetenschappelijke werk op het vlak van kunstgeschiedenis en esthetica, de podcastende priester Roderick Vonhögen kan zich vast ook nuttiger op het wereldwijde web inzetten en de Paus kan gewoon CD's met gebeden vol blijven zingen.''
Murk wijst Karel erop dat Bodar in de jaren '90 pastor van de kerk, waar hij nu zo tegen de arme man tekeer gaat, is geweest. Het feit dat Bodar na onenigheid met de jezuïeten de parochie heeft moeten verlaten, zorgt er niet voor dat de van atheïsme overlopende dichter kalmeert.
Als laatste troef haalt Murk een bericht aan dat hij onlangs in de krant heeft gelezen.
''Het Europese Hof voor de Rechten van de Mens heeft bepaald dat de verplichte kruisbeelden op staatsscholen in strijd zijn met de vrijheid van godsdienst van andersdenkenden. Een vrouw had geklaagd, omdat zij vindt dat de regel in strijd is met haar opvatting dat haar kinderen seculier onderwijs moeten kunnen volgen zonder tegen crucifixen in leslokalen aan te hoeven kijken en heeft gelijk gekregen. Ook in Italië zijn kerk en staat gescheiden, maar de fascisten hebben in 1923 een regeling met het Vaticaan getroffen om kruisbeelden in klaslokalen verplicht te stellen en hebben aldus de katholieken op hun hand gekregen. Het Vaticaan heeft geschokt en verdrietig op de uitspraak van het hof gereageerd. Zij vinden het kruisbeeld een traditioneel teken van hoop en troost voor alle mensen in alle tijden.''
Karel verklaart dat het laatste onzin is. Hij vindt dat je geen emblemen nodig hebt om hoop en troost te bieden. Dat het gebruik hiervan alleen maar verkeerd kan worden uitgelegd.
''Die symbolen zijn wat mij betreft de laatste duizenden jaren net iets te vaak een reden geweest om andersdenkenden mee om de oren te slaan. De kruisiging van meneer Van Nazareth was op zich natuurlijk al een schending van de Rechten van de Mens, maar de ellende die door zijn volgelingen werd aangericht is oneindig veel erger.''
Murk merkt op dat er altijd wel de een of andere aanleiding kan worden gevonden om geweld te gebruiken, maar Karel zet zijn verbale kruistocht tegen de hypocrisie van de RK Kerk nog even voort en richt zijn pijlen nu op aartsbisschop Ravasi.
Het blijkt dat hij ook over de bekeerde danseres, die haar benen nu in Rome om palen pleegt te slaan, heeft gelezen. Daarnaast is hij nog een ander bericht tegengekomen waarin stond dat de cultuurpaus van het Vaticaan de bisschoppen van de heilige moederkerk waarschuwt dat er bij de verkoop van kerkgebouwen rekening moet worden gehouden met de toekomstige bestemming van de godshuizen.
''Hij gaf een kerk in Hongarije, waar zich na de verkoop een nachtclub in had gevestigd, als voorbeeld. Daar werd de striptease act op het altaar uitgevoerd. Mooi gesproken, maar in de praktijk laat hij zelf een voormalige stripster naar zijn pij dansen. Die Ravasi mag dan nog zo zijn best doen de kloof tussen kerk en hedendaagse kunst proberen te slechten door namens de Paus kunstenaars uit te nodigen. Maar dat betekent niet dat hij hiermee zijn bigotterie goed kan maken. Laat staan de misdaden van de kerk in het algemeen.''
Murk herinnert zich dat hij gehoord heeft dat de auteurs Cees Nooteboom en Kader Abdolah op een lijst stonden van meer dan tweehonderd architecten, beeldhouwers, schilders, muzikanten en schrijvers, die bij de heilige vader op audiëntie mogen komen.
Karel vervolgt zijn kruisvaart. Hij sleept er zelfs de vader van aartsbisschop Ravasi bij, die in de Tweede Wereldoorlog uit het Italiaanse leger deserteerde, belastingambtenaar was en als anti-fascistisch bekend stond.
''Hij heeft eerst voor Mussolini gevochten. Hij is pas gedrost toen de geallieerden op Sicilië landden en was ook nog eens tollenaar.''
Murk betoogt dat mensen in die tijd, en onder dat regime, geen kans hadden om dienst te weigeren en dat Karel de vader er beter buiten kan laten.Karel bindt een beetje in en besluit zich tot het heden te beperken. Hij geeft toe dat Ravasi weliswaar een intelligente man is, die mooie boeken schrijft. Maar toch lid is van een foute, religieuze organisatie, die met zijn dogma's verantwoordelijk is voor een groot deel van de malaise in de wereld.
Karel krijgt geen kans meer zijn frustraties over het beleid van de katholieke kerk uiteen te zetten, omdat de kerk nu geheel gevuld is met gelovigen en de dienst moet beginnen.
De pastoor maakt een eind aan het gesprek en belooft zijn grieven aan de Heilige Stoel over te brengen, mocht hij ooit in Rome worden uitgenodigd.
Karel sputtert nog wat na en noemt de RK Kerk iets van oude menschen en dingen die voorbij zijn.
''We zullen moeten wachten op een roomse glasnost, onder een volgende paus, die een humaner beleid voorstaat. Een die zijn organisatie hervormt en wel een alteratie naar de moderne tijd kan maken.''
Murk loopt met Karel terug naar de anderen op het bankje en lacht meewarig.
''Ik ben bang dat die omwenteling nog wel lang op zich zal laten wachten. De moederkerk is nog lang niet aan het eind van haar latijn. Er zullen nog wel heel wat tussenpauzen, zeg maar menopauzen, volgen voordat jij je zin krijgt.''
Op het bankje gaat het gesprek nog even door over de zegeningen, die de kerk van Rome over de stad en de wereld uitstrooit. Er worden cadeaus verzonnen die meegenomen kunnen worden, mocht men voor een bezoek aan de Paus worden uitgenodigd.
''Kader Abolah kan zijn boek Het huis van de moskee meenemen. Een pak condooms. Een bloemetje.''
Ruud heeft een verhaal over een Duitse soldaat die aan het eind van de Tweede Wereldoorlog een fiets had gestolen, die voor de Sint Catharina kerk in Nijkerk stond geparkeerd. Daar heeft hij nu spijt van.
''De man was op de vlucht voor de geallieerde troepen en had geen tijd om netjes toestemming aan de eigenaar te vragen. Hij heeft in een brief aan de parochie aangeboden een nieuwe fiets te bekostigen. Maar daar hebben ze tot nu toe de rechtmatige eigenaar niet kunnen achterhalen en geven ze het geld nu aan een goed doel.''
Karel lacht sardonisch: ''In dit geval is er voor de verandering waarschijnlijk sprake van het slachtoffer dat op het kerkhof ligt.''
Eddy vertelt over een krantenbericht dat hij eerder die ochtend heeft gelezen.
''Het handelde over twee moslimstrijders, die in het Indiase deel van Kashmir op de vlucht voor regeringstroepen waren en hun heil in een grot hadden gezocht en door beren waren gedood.''
Murk meent het levenseinde van Osama Bin Laden te kunnen voorspellen.
''Dan is Bin Laden dus net een nieuwe videoboodschap voor de wereld aan het maken en stoort daarmee een beer in zijn winterslaap. Ik zie hem daar al staan brullen. Wie zit er daar in mijn grotje te brallen! En daarna bijt hij Osama's kop af.''
Karel heeft het bericht ook gelezen en gaat op de ingeslagen weg verder.
''Er stond ook bij dat het daar erg goed gaat met de berenstand, omdat het door de gevechten in dat gebied te gevaarlijk is om op ze te jagen.''
Harry merkt op dat het ook best zou kunnen komen, omdat de beren genoeg voeding krijgen. Dat ze dan tenminste geen pizza hoeven te bestellen, omdat hun verse hapjes gewoon langs komen lopen.
Ruud maakt zich ernstig zorgen over de eenzijdigheid van de maaltijd, die de kleine beertjes krijgen voorgezet.
''Ma, we eten vandaag toch niet weer moslim?''
Murk vertelt dat hij onlangs een artikel van literatuurwetenschapper Piet Mooren heeft gelezen waarin deze beweert dat er niet alleen, zoals eerder al was ontdekt, een filosofische teneur in Winnie de Pooh schuilt, maar dat er ook in de Jip en Janneke boekjes van Annie M.G. Schmidt een diepere boodschap zit.
''Hij noemt het de Bijbel van het alledaagse leven. Mooren schrijft dat Jip en Janneke in allerlei rollen op zoek naar god zijn. Vooral als ze vadertje en moedertje spelen en willen gaan trouwen. Jip zegt bijvoorbeeld dat Janneke alleen een sluier nodig heeft. Dat het schuurtje wel dienst kan doen als kerk. Beer wordt op het trapleertje gezet dat als preekstoel dient en krijgt een slab om, zodat hij eruitziet als een echte dominee. Hij claimt dat, hoewel het niet expliciet wordt benoemd, je wel kan stellen dat beide kleuters vanuit dit intuïtieve besef blijken te leven als je de verhalen door die bril bekijkt.''
Murk gaat verder met zijn uiteenzetting en verklaart dat er volgens Mooren alleen in Jip en Janneke directe verwijzingen naar god zitten, omdat Schmidt zich al jong heeft afgekeerd van het calvinistische geloof van haar vader en dat zij daarna in haar boeken overgaat naar het godsbeeld van de 17e eeuwse filosoof Baruch Spinoza.
''Mooren kon dit verder niet bewijzen, maar Schmidt schreef zelf dat de kast van haar vader vol stond met filosofische boeken en claimt dat daar dan dus ook wel werk van Spinoza tussen zal hebben gestaan. De verhalen zouden grote overeenkomsten met de denkbeelden van Spinoza vertonen, omdat er sprake is van een onbekende god. Die van de schepping en de natuur in al zijn facetten.''
Karel gromt gramstorig dat nu dus zelfs de jeugdliteratuur niet meer vrij is van religieuze smetten en hij het vreselijk vindt dat zelfs kinderen al op jonge leeftijd geïndoctrineerd worden.
''Nou, Murk. Je wordt bedankt. Je hebt zojuist weer een van mijn mooiste jeugdherinneringen aan flarden gereten. Is dan helemaal niets meer heilig?''
Ruud komt met een mop over twee vrouwen die op een kerstmarkt lopen en met misprijzen naar een kraam waar kerststalletjes worden verkocht kijken.
''Roept die ene: ''Dat kan ik nou niet uitstaan. Dat ze zelfs met kerst de godsdienst erbij moeten halen.''
Harry deelt mee dat hij is gestopt met het lezen van Annie M.G. Schmidt sinds politici Jip-en-Janneketaal zijn gaan gebruiken.
''Ik wil helemaal niets meer te maken hebben met wat die lui allemaal in hun achterkamertjes zitten te lezen.''
Eddy merkt op dat Kader Abdolah het prachtige Nederlands dat hij in zijn boeken gebruikt in eerste instantie heeft geleerd met behulp van de verhaaltjes van Jip en Janneke van Annie M.G. Schmidt.
Dit stemt Harry niet milder. Mensen die hier niet geboren zijn, vertrouwt hij nog minder.
Ruud vraagt naar Murks vorderingen bij het schrijven van zijn boek.
Murk zucht.
''Ik heb een paar weken niet geschreven. De zinnen waren in mijn ogen zelfs niet goed genoeg om ze naar een ander hoofdstuk te verzetten, maar nu gaat het weer wat beter. De hele dag aan een boek smeden, is soms erger dan werk. Dan zit ik 's morgens vroeg over Karel te schrijven, die het ene na het andere biertje drinkt en krijg ik ook dorst. Daarom ben ik hier. Om jullie te zien. Dat geeft inspiratie. En als ik iets gedronken heb, kom ik op goede ideeën om te schrijven. Dus is bier drinken eigenlijk ook gewoon werken.
Eddy lacht.
''Als je de belastingdienst nou ook nog kan overtuigen dat het geld dat je aan bier uitgeeft eigenlijk te declareren beroepskosten zijn, zit je goed.''
Murk vertelt dat hij vroeger, toen hij toeristen voor geld hielp, altijd de tip gaf dat giften aftrekbaar van de belasting zijn om hen tot extra gulheid aan te zetten.
''Als ze dan begonnen te lachen, wist je dat ze geld gingen geven en kon je de vraag om een bijdrage achterwege laten.''
Karel begint weer over het zoeken van sponsors voor Murks roman en verzint meteen een bijpassende slogan.
''DenDoolaard bier, wie is er niet dronken door geworden.''
Hij oppert een nieuwe naam voor het genre der bellettrie dat Murk bedrijft.
''Hier is zojuist weer een nieuwe vorm van literatuur geboren: Commercialatuur.''
Murk vertelt dat hij gisteren naar een party in Fantasio is geweest, naar aanleiding van het feit dat de roman Gimmick! van Joost Zwagerman twintig jaar geleden is verschenen.
Karel informeert of het een leuk feest was.
Murk is niet in staat er veel over te vertellen.
''Er werd veel goedfoute jaren '80 muziek gedraaid. Er waren allerlei bekende Gedogianen, die hun favoriete fragment uit het boek voorlazen. Van de rest weet ik alleen nog dat ik iets te veel bier heb gedronken.''
Karel verklaart dat dit ongeveer overeenkomt met de wijze waarop hij de jaren '80 heeft beleefd.
''Ik herinner het me nog als de nacht van gisteren. Het was één groot feest. Het lentebal van mijn leven. Zo'n beetje zoals Bret Easton Ellis in Less than zero zijn avonturen beschreef.
''Nou ja, als je erover wil schrijven, kan je alle details vast wel terugvinden op internet.''
Murk kreunt: ''Ik heb al meer dan genoeg om over te schrijven.''

Ruud spreekt er zijn twijfels over uit of het boek van Murk ooit af komt.
''Je kan het beter het boek dat nooit afkwam noemen. Ik heb er niet veel fiducie in. Je verzint steeds weer nieuwe dingen, die je er ook nog in wilt hebben en ik geloof dat je nu al tegen de tweehonderd pagina's zit.''
Murk vertelt dat hij op dit moment met 15 hoofdstukken tegelijk bezig is en 150 pagina's losse stukken heeft.
''Ik ben bijna zover dat ik er een slot aan kan breien. Moet alleen nog wat verhaallijnen afhechten.''
Karel verklaart dat Murk gewoon door moet gaan met ademen, eten, drinken en roken en genieten van het leven. Dat het dan allemaal wel goed zal komen.
Hij begint een alternatieve versie van een Ramses Shaffy chanson te zingen.

Blijf niet denken aan je onvoltooide boek
Schrijf door en voeg dan alle delen samen
Voor degene die uit een onverwachte hoek
Je vertelt dat alles toch wel moet betamen

Sta niet stil bij alles wat nog niet goed is
Schrijf over de meiden achter de ramen
Voor degene die dacht dat hij alleen was
Je laat hen weten 't maken doe je samen

Al staat je het bierschuim tot de lippen
Schrijf alles op wat het hart dicteert
Laat het woord je toch niet ontglippen
Je zal zien dat wal het schip wel keert

Neem de sprong naar de nabije toekomst
Schrijf naar de mond praat recht in de ogen
Voor degene die achteraf dan zijn bekomst
Je ontvangt en je wel zal moeten gedogen

Al heb je dan een tijdje niets geschreven
Schrijf wat moet en rijm alles tezamen
Voor degene die niet weten hoe ze moeten leven
Je lessen nu zullen ze later wel beamen

En eindigt met:
Drink, leef, rook, neuk, lach, schrijf en bedonder

Karel schatert het uit.
''Maar niet zonder ook over ons te blijven schrijven natuurlijk.''
Eddy, Ruud en Harry vertrekken.
Murk vertelt dat hij binnenkort een afspraak met een detacheringsbedrijf heeft voor een intakegesprek over een participatieplaats.
''Dat is een baan met behoudt van uitkering. De Dienst Werk en Uitkeringen heeft dat geregeld.''
Karel vraagt of Murk er erg tegenop ziet. Het lijkt hem niets om aan het werk te worden gezet.
''Er is net bekend geworden dat volgend jaar een heleboel mensen uit de WW naar de bijstand zullen doorstromen. Dus waarom zouden wij een plaats innemen van mensen die wel willen werken. Jij hebt het druk genoeg met je boek en ik met dichten.''
Murk vertelt dat het wel ten koste van de tijd die hij aan zijn roman wil besteden zal gaan, maar dat het hem ook wel leuk lijkt om niet alleen maar dag in dag uit monomaan te zitten schrijven en daarnaast iets anders te doen te hebben.
''Jacqueline had Phoenix, dat is de naam van dat detacheringsbureau, gegoogeld en kwam in eerste instantie alleen maar domme baantjes tegen. Zij mailde me dat het niets voor mij is. Ze dacht dat ik plantsoenen moest gaan schoffelen of broodjes sorteren.''
Karel lacht bij het idee Murk ergens een perk te zien aanharken. Hij weet nog hoe de tuin bij de ark eruitzag voordat Murk hulp kreeg van zijn familie en vrienden.
Murk gaat onverstoorbaar door met zijn uiteenzetting.
''Mijn zus schreef nog dat mijn zwager ook vond dat ik veel meer in mijn mars heb en dat ik me anders altijd nog psychisch kon laten afkeuren. Met als reden dat ik nog steeds niet mezelf ben sinds moeder is opgenomen.''
Karel komt niet meer bij van het lachen.
'Hahahaha, laat ze je boek maar lezen. Dan word je gelijk gek verklaard. Hoe is het trouwens met je moeder?''
Murk vertelt dat het met ma Hemelsoet nog ongeveer hetzelfde gaat.
''Ma hangt de hele tijd zo'n beetje onder een hoek van 45 graden in haar rolstoel of ligt op bed. Ze valt wel steeds meer af, omdat ze haar spieren nauwelijks gebruikt.''
Murk vertelt dat hij zijn zus heeft teruggemaild dat ze zich geen zorgen hoeft te maken.
''Ik schreef dat als het haar al bijna niet lukt me in de tuin aan het werk te zetten, het anderen wel helemaal niet zou lukken.
Dat ik bij ons laatste gesprek tegen die man van de DWU had gezegd dat een baantje bij een uitgeverij, in een bibliotheek of boekhandel me wel wat leek en dat hij op grond hiervan contact met Phoenix heeft gezocht. En ik ga me zeker niet geestelijk laten afkeuren, zoals jij hebt gedaan.''
Karel spuwt zijn gal over de intieme vragen, die hij heeft moeten beantwoorden om een uitkering te krijgen toen hij zich geestelijk heeft laten afkeuren.
''Ik moest bij de GGD een uitgebreide vragenlijst invullen. Als ik niet zou meewerken, zou ik financieel gekort worden. Ze vroegen me zelfs of ik ooit kwalen aan mijn geslachtorganen heb gehad. Nou vraag ik je, wat heeft Zwelgje nu met mijn psychische gesteldheid te maken?''
Murk heeft er nooit echt aan kunnen wennen dat Karel zijn geslachtsdeel heeft vernoemd naar het draakje dat in omvang toeneemt als het plezier heeft uit Marten Toonders verhaal De Zwelbast.
Hij vindt het nu niet het juiste moment om zijn vriend op het misbruik van het gedachtegoed van een van zijn literaire helden aan te spreken en laat hem zijn tirade vervolgen.
''Voor mensen die laag op de sociale ladder staan, is dus blijkbaar minder aandacht voor de bescherming van de privacy.''
Murk heeft het hele verhaal al vaker gehoord, maar hij zegt toch nog maar eens dat hij het heel erg vindt en vertelt verder over zijn komende bezoek aan het detacheringsbureau.
''Ik maak me niet druk. Ik zie wel wat ze me bij Phoenix te bieden hebben en of ik daar aan mee ga werken. Al die instanties werken toch altijd langs elkaar heen. Dan hoef je maar met een beetje zand te strooien om de hele bureaucratische machinerie vast te laten lopen.''
Karel komt met een goedbedoeld advies.
''Het schijnt een goed gebruik onder psychologen te zijn mensen, die moeite hebben gesprekken aan te gaan met personen waar ze tegen opzien, aan te raden zich de betreffende functionaris naakt voor te stellen.''
Murk betwijfelt dat hij van deze aanbeveling gebruik zal gaan maken.
''Ik weet nog niet eens hoe die man eruitziet. Misschien moet ik met jouw tip in mijn achterhoofd wel zo hard lachen dat ik helemaal niet meer uit mijn woorden kan komen.
Ik vertel gewoon waar ik mee bezig ben en neem het typoscript van Seizoensgebonden wel mee om mijn verhaal kracht bij te zetten.''
Karel merkt op dat hij Phoenix wel een mooie naam vindt voor een bedrijf dat mensen helpt uit de bijstandsgoot op te krabbelen en de weg terug naar betaald werk te vinden.
''Als een feniks die uit de as herrijst.''
Murk weet nog niet zo zeker of het allemaal wel zo mooi is.
''Ik hoorde deze week op de radio dat het hier in Louloenen gemiddeld 500.000 Gedogiaanse Florijnen kost een werkloze aan de slag te helpen.''
Karel informeert of het bedrag inclusief dat wat er wordt uitgegeven aan de arrestatieteams, die razzia's houden om luie daklozen op te pakken om in de gevangenis aan het werk te zetten, is.
Murk laat zich door deze opmerkingen niet van zijn à propos brengen.
''Ze zijn nu eenmaal door de rijksoverheid verplicht om out te sourcen. Ze denken in Warmendam dat het goedkoper is dan wanneer de gemeentelijke instellingen het zelf doen. Maar in de praktijk blijkt natuurlijk dat goedkoop duurkoop is. Die bedrijven hebben uiteraard als eerste prioriteit geld te verdienen. Er was in die uitzending ook sprake van zogenaamde cowboy-bureaus, die op de re-integratiemarkt zouden opereren om mensen weer enkele stappen omhoog op de participatieladder te laten zetten. De meeste mensen die wel willen werken, bleken dus gewoon zelf in staat te zijn een baan te vinden.''
Karel drinkt zijn blik in een teug leeg en merkt op dat hij voor het bedrag van 500.000 Florijnen toch best tien boeken en dertig dichtbundels zou willen gaan schrijven.
Nadat hij de overmatige hoeveelheid koolzuurgas, die zich inmiddels in zijn lijf had opgehoopt, heeft uitgeboerd, voelt hij zich zodanig opgelucht dat het hem een goed idee lijkt ook nog even commentaar te geven op de besteding van rijksfinanciën.
''Ja, en daarom betalen we dus ook zoveel belasting. Waarom denk je dat het bier zo duur is. Ze zouden de accijnzen op alcoholia beter kunnen afschaffen dan het uit te geven aan al hun rechtse stokpaardjes.''
Murk belooft Karel dat hij in ieder geval een mooi stuk over zijn wedervaren bij het bureau zal proberen te schrijven. Daar wil Karel best op proosten.
''Schrijf het allemaal maar mooi op. Maak er een moderne J'acuse van, TheovanGogh ze allemaal onder de GroenLinkse zoden. Woorden zijn immers altijd zoveel effectiever dan iemand in zo'n kantoor, met veel marmer, aan zijn stropdas over een balie te trekken.''
Murk staat op en wil afscheid nemen.
Karel herinnert zich nog net op tijd dat hij van plan was Murk kennis te laten nemen van een stuk uit een brievenboek.
''Dit moet je echt lezen. Dit stuurde Vincent van Gogh aan zijn broer Theo. Het is iets wat hij had gelezen en dat volgens hem een mooie metafoor was voor de manier waarop mensen in de toenmalige consumptiemaatschappij leefden. Dat deed hij meer dan 125 jaar geleden. Maar volgens mij geldt het ook nog voor het huidige tijdsgewricht.''

Er zijn dingen die zoo oud zijn als de menschheid zelf en die ook wel niet vooreerst zullen ophouden.
Ik ken een oude legende van ik weet niet eens welk volk, die ik mooi vind, die natuurlijk zeker niet letterlijk gebeurd is maar een symbool is toch van veel.
In dat verhaal wordt beweerd dat het menschelijk geslagt afstamt van twee broers. Die lui mogten kiezen wat zij hebben wilden uit alle dingen. De eene koos het goud en de andere koos het boek.
Den eersten die ’t goud gekozen had ging alles goed maar den tweeden ging het slecht. De legende – zonder precies te verklaren waarom – verhaalt hoe die man met het boek werd verbannen naar een koud en miserabel land en geïsoleerd.
Hij begon echter in zijn misere dat boek te lezen en hij leerde er dingen uit.–
Zoo dat hij er toe kwam zich het leven dragelijker te maken en verschillende dingen uitvond om zich te redden uit zijn moeielijkheden. Zoo dat ten laatste hij een zekere magt verkreeg, ofschoon altijd door werken en als door een strijd.
Toen later, juist toen hij met het boek sterker werd, verzwakte de eerste en dus die leefde lang genoeg om te gevoelen dat het goud niet de as is waar alles om draait. Dit is maar een legende doch voor mij zit er iets dieps in dat ik waar vind.
Het boek”, dat is niet alleen alle boeken of de litteratuur, het is tevens geweten, rede – en het is kunst.
Het goud”, dat is niet alleen geld maar het is een beeld van een boel andere dingen tevens.

Op het moment dat Murk het stuk heeft gelezen, breedvoerig heeft vertelt dat hij het wel heel volmondig met hem eens is dat de tekst ook in deze eeuw niets aan actualiteit heeft ingeboet en wil aankondigen dat het hoog tijd voor hem is om op huis aan te gaan, komen Edwina en Clothilde om de hoek van het Brederoplein.
De vriendinnen hebben allebei een hangbuikzwijntje aan de lijn. Als ze bij het bankje arriveren, wedijveren Knor en Unox wie de eerste zal zijn Karel en Murk te begroeten. Omdat ze geen keuze kunnen maken op wie zij zich zullen gaan storten, raken hun lijnen al snel verstrikt
Er dreigt nog bijna een conflict tussen de vriendinnen te ontstaan over de vraag wie er schuldig is aan de verwarring, maar een catfight blijft vooralsnog uit, omdat Karel met bulderende lach vaststelt dat de fout geheel bij Murk ligt.
''Het is zijn schuld. Hij maakt het verhaal nodeloos ingewikkeld door jullie ook nog eens in dit hoofdstuk te gaan ontmoeten. Hij moet er weer zo nodig een Wie is bang voor Betje Wolff en Aagje deken, een Jansaliegeestverruimend eind aan breien, omdat het hem niet lukt hier bij het bankje weg te komen en hij geen zin heeft om voor de zoveelste keer op langdradige wijze de hele weg naar huis te gaan beschrijven.''
Edwina stopt de woordenstroom van Karel, teneinde een kort bedoeld hoofdstuk niet nog langer te maken.
''Het maakt niet uit. Ik wilde Murk toch nog even spreken om hem te vragen of hij op Knor en Unox zou kunnen passen als ik volgende week een paar dagen naar het ziekenhuis moet. Ze kunnen immers niet de hele tijd alleen blijven als Clothilde naar haar werk is.''
Murk wikt even, accepteert de hem zojuist toebedeelde rol van varkenshoeder, neemt afscheid van iedereen en loopt zwijgend naar huis.